Opnieuw nagenietend van een aflevering van "de Luizenmoeder", een comedy-serie over het hedendaagse schoolleven, probeer ik het pad te volgen naar het onderwijs van nu. Het is inmiddels 1970.
Na ettelijke sollicitaties (per brief) kwam ik op een kleine school met zes klassen. Het gebouw dateerde uit de jaren dertig. Ook hier in rok geklede dames in de klassen 1 en 2 en in combinatie pak geklede heren met das voor de hogere klassen. Het hoofd deed op woensdagmiddag de administratie en de meester van de 5e klas regelde dan het magazijn.
Het contact met de ouders bestond uit een tweemaandelijkse schoolkrant, één ouderavond (geringe opkomst) en een gespreksavond na elk (cijfer) rapport. De ouders werden ingedeeld voor 10 minuten. Ze kwamen soms wel en soms niet. Huisbezoek werd gedaan op basis van vrijwilligheid. De hoogste klassen gingen twee dagen op kamp en alle andere klassen gingen een dag op schoolreisje.
Eenmaal per jaar ging het team samen eten.
Met verbazing lees ik regelmatig dat er nu zo weinig carrièremogelijkheden zijn voor leerkrachten. Op deze school studeerde de meester van de 5e klas m.o.-Nederlands en stroomde door naar het middelbaar onderwijs. De meester van klas 4 studeerde handelskennis l.o. en stroomde ook door. Leerkrachten waren zelden ziek. En als dat het geval was, werd de tussendeur (tussen twee lokalen) geopend en stond je daar met aan weerskanten een klas van 36 of 37 leerlingen.
Ik kreeg klas 2 met 37 leerlingen. Alle kinderen maakten na de uitleg hetzelfde werk. Als je snel klaar was mocht je lezen of tekenen of de plantjes in de vensterbank water geven. De geest van de jaren zeventig begon door te dringen. De eerste cursus voor de speelleerklas werd gegeven. Het schoolhoofd, de leerkracht van klas 1 en ik volgden de cursus. De bedoeling van de speelleerklas was een eerste poging het klassikale systeem te doorbreken. Het bestond uit werkjes (spelletjes) die de lesstof op een andere wijze in oefende als de hoofdtaak afwas. Vele jampotten werden gevuld met in vierkantjes gesneden platen met een som op elk vierkantje en een bodemplaat met dezelfde afmetingen waarop de antwoorden stonden. Als je het karton omkeerde kon je controleren of de taak goed gedaan was omdat de plaat klopte.Hele codeersystemen werden hierbij gebruikt zodat elk spel afgetekend kon worden.
Ook hier weer een tegel plein met een hek eromheen dat 's ochtends open ging en 's middags afgesloten werd. Een bal was uit den boze want die kon door de ruit gaan.Het heeft me altijd weer verbaasd hoeveel spelletjes kinderen kunnen verzinnen op een tegel plein zonder speeltoestellen. Natuurlijk waren er de nodige ruzies en conflicten die door de heen en weer paraderende pleinwacht opgelost dienden te worden.
Dat is van alle tijden en dit was 1970.
Bea Kloosterman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten