Meester Ferdinand beheerst vóór het inspelen de vier items voor de techniek van het spelen. Dat zijn: houding, tonggebruik, flappen van de vingers en ademhaling (zie ook het blog van 29-04-2015) De leerlingen moeten goed slikken zodat de nieuwe kurken niet meteen vollopen met speeksel. Dan zet de nieuwe kurk uit en kan het mondstuk gaan barsten.
Aan de vingers kun je zien dat de laagste tonen ingespeeld worden. |
Meester Ferdinand begint met het blazen van de grondtoon en de lage tonen. De kinderen moeten de kans krijgen om hun eigen toon te horen en mooier te maken door harder of zachter te blazen. Dat doe je door met z'n allen te spelen (iets langer), één kind (kort) en weer terug. De andere helft van de klas komt de volgende dag aan de beurt voor de individuele oefening.
Hoe het kan dat alle kinderen goed fluiten, daarover vertel ik de volgende keer.
Bea Kloosterman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten