woensdag 25 maart 2015

Mooi van bamboe: sokken


Mooi vind ik ze, deze sokken voor heren van Lotika, gemaakt van bamboe. Er wordt ons veel beloofd: ze voelen zachter aan, ze absorberen vocht beter, zijn bij warmte verkoelend en bij koud weer verwarmend. Ons rest het uitproberen...

Fetsje Luimstra

donderdag 19 maart 2015

Zonder gesnuif! - Samenwerken met je fluit (deel 4)

Je komt adem te kort als je een muziekstuk van één of meer bladzijden wilt spelen. Zonder adem te halen dan. Waar moet je ademhalen? En hoe doe je dat?

Je haalt adem door je mond, net als een visje. Dus niet door de neus, want daar heeft de lucht meer weerstand. Je krijgt misschien zelfs gesnuif te horen.

Als je een liedje speelt, haal je adem aan het eind van de zin. In een muziekstuk zoek je naar de maten die bij elkaar horen. Meestal zijn dat vier maten maar niet altijd. Soms staan er komma's in het muziekstuk om aan te geven waar je kunt ademhalen.

De fluit rust op de onderlip, de adem komt door de mond.
Waar komt de adem vandaan? Soms gaan de schouders omhoog. Dat noemen we een schouderademhaling. Dan kan de luchtdruk niet of gelijkmatig gedoseerd worden. De houding is gespannen. Hetzelfde geldt - in mindere mate -  voor de borstademhaling (de ribben gaan opzij).
Daarom kun je deze twee manieren van ademhalen beter niet gebruiken voor het fluiten.

Liever laat je de adem uit de buik komen, gestuurd door het middenrif. Je houdt op deze manier de ademdruk beter gelijkmatig en kunt beter sturen. Je kunt het oefenen door te doen alsof je een fietsband oppompt. De zuiger zit als het ware in je buik. Je laat je buik vollopen met lucht en duwt die gelijkmatig - je middenrif helpt daarbij - naar buiten. Geluidloos lachen kan ook, probeer maar eens. Je kunt de buikademhaling ook voelen door hi, ha, ho te zingen, op een staccato manier.

Bea Kloosterman

dinsdag 10 maart 2015

Samenwerken met je fluit (deel 3)

Als je een mooie toon wilt laten horen moet de samenwerking van de speler en de fluit goed zijn. Er komt nu één mooie toon uit je fluit. Er kunnen vijftien tonen klinken. Hoe doe je dat? Wat moeten je vingers daarvoor "weten" ?

Op elk gaatje "ligt" een vinger. Soms, als beginneling, gaat dat niet zo lekker:
-  ze zijn heel krom en onwennig
-  de toppen van de vingers duwen de gaatjes te hard dicht
-  de vingers zijn soms krampachtig
-  als er een piepgeluid klinkt gaan de vingers nog harder knijpen, zonder resultaat.

Wat kun je doen? De vingers mogen als het ware "flappen" op de gaatjes. Je hoort dan een droog geluid. Je kunt met alle vingers deze oefening doen. Let op: als een vinger te hard op een gaatje duwt, komt er een rondje op het kussentje van de vinger.

De vingers mogen voor het goede geluid soepel heen en weer bewegen. Dat kan alleen als de armen losjes langs het lichaam hangen. Om dat te bereiken kun je de ellebogen op en neer bewegen zoals een vlinder dat doet.

Door combinaties van het optillen van je vingers krijg je verschillende tonen. De vingers hangen ongeveer één centimeter boven de gaatjes. Ze kunnen dan heel snel het gaatje weer sluiten.

Deze vingers hebben net in de tuin gewerkt. Ze liggen nu heel ontspannen op de gaatjes.
Bea Kloosterman