Je haalt adem door je mond, net als een visje. Dus niet door de neus, want daar heeft de lucht meer weerstand. Je krijgt misschien zelfs gesnuif te horen.
Als je een liedje speelt, haal je adem aan het eind van de zin. In een muziekstuk zoek je naar de maten die bij elkaar horen. Meestal zijn dat vier maten maar niet altijd. Soms staan er komma's in het muziekstuk om aan te geven waar je kunt ademhalen.
De fluit rust op de onderlip, de adem komt door de mond. |
Daarom kun je deze twee manieren van ademhalen beter niet gebruiken voor het fluiten.
Liever laat je de adem uit de buik komen, gestuurd door het middenrif. Je houdt op deze manier de ademdruk beter gelijkmatig en kunt beter sturen. Je kunt het oefenen door te doen alsof je een fietsband oppompt. De zuiger zit als het ware in je buik. Je laat je buik vollopen met lucht en duwt die gelijkmatig - je middenrif helpt daarbij - naar buiten. Geluidloos lachen kan ook, probeer maar eens. Je kunt de buikademhaling ook voelen door hi, ha, ho te zingen, op een staccato manier.
Bea Kloosterman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten