Ik kreeg een vraag van iemand die een sopraanbamboefluit aan het bouwen was en nauwkeurig de toon controleerde aan de hand van een stemapparaat. Maar de verbazing was groot dat de toon de ene dag goed was en de volgende dag niet. Hoe kan dat?
De toon wordt geblazen en de ogen zijn gericht op het stemapparaat. Het innerlijk horen van de toon is uitgeschakeld. De fluit is een windinstrument. En speciaal de bamboefluit vanwege de gevoeligheid in het aanblazen van de toon. De omvang is kleiner en de buis is niet vernauwd. Je gaat als het ware met je lippen, je tong en de ademdruk de toon "maken". De beheersing van de ademhaling is daarbij heel belangrijk (buikademhaling) gestuurd door het middenrif.
Onze gemoedstoestand is vaak terug te vinden in de ademhaling. Vandaar dat de tonen wisselend kunnen zijn, ook al is de fluit goed gebouwd. De oren moeten dat corrigeren. Ademhaling, blazen en oren vormen een eenheid. De concentratie is daarop gericht. Het resultaat is minder belangrijk. De echte authentieke toon komt boven, datgene wat je te bieden of te zeggen hebt. En dan hoor je de vreugde in de toon.
Hoe verhoudt zich dat tot het stem apparaat? Eenmaal stemmen is goed?
Als je de mooie, harmonische toon hebt ontdekt en je kijkt op je stemapparaat of de hoogte ook goed is dan kun je de grootte van het gat zo laten. Na het inspelen kan het zijn dat je nog iets aan het gat moet bijwerken.
Bea Kloosterman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten