maandag 21 september 2015

Precisiewerk met bamboe op de Vrije School in Amersfoort (grondtoon ) 3


De fluit is "geboren". Bamboebuisjes zijn zelden kogelrond. Met plakvilt en/of tape heb ik de kieren gedicht (het zgn. "kabouteren" ). Als je door de buis kijkt, zie je alleen het licht dat door het kanaal komt. Bij het blazen op de fluit aan het eind van de vorige les bleek dat de toonhoogte heel verschillend is. Daarom gaan we in deze les stemgaatjes maken en de fluit afzagen op grondtoon.

Het laatste kwartier van de vorige les was een rommeltje. We schrijven nu achter alle opruimactiviteiten een naam. Ook de afspraken voor de les worden even herhaald (zie blog van 6 september 2015).

Aan de zijkant van de fluit, 2 cm. vanaf de bovenkant van het venster wordt een gaatje geboord van 1 mm. Een halve cm schuin naar onderen nog één. De fluit wordt lager als je de stemgaatjes dicht doet en hoger als ze open zijn. Dat is belangrijk voor het samenspel.

Twee stemgaatjes boren met een boortje van 1 mm.

Eerst stel ik met behulp van een stemapparaat de toonhoogte vast. Ik weet dat er per halve toon 1 cm van de bamboebuis afgezaagd moet worden. Met potlood geef ik dat aan op de fluit.  Rondom de potloodstreep wordt een tapeje geplakt. Het zagen gebeurt draaiend om ervoor te zorgen dat er geen splinters komen. De wijsvinger leg je tegen de zijkant van het zaagblad  om te voorkomen dat de zaag wegschiet en een beschadiging maakt op de fluit (zie 't blog van 8 oktober 2014). Een moeilijk werkje dat soms tot frustratie leidt. De kinderen die snel klaar zijn kunnen het mondstuk mooi afwerken en verder gaan met schrapen.

 Het afzagen van een ringetje (de wijsvinger tegen de zijkant van het zaagblad).
Aan het eind van de les blazen de kinderen eerst één voor één op de fluit en daarna samen.
De grondtoon is nog niet helemaal gelijk maar de verwonderde gezichten spreken boekdelen.
Ook bij meester Ferdinand.

Bea Kloosterman




Geen opmerkingen:

Een reactie posten